Het eigen ziekbed is als genre doorgebroken in kranten

Opgroeien in het openbaar is één ding – maar ziek zijn en, zelfs, overlijden? Het is, hoe ongepast dat ook klinkt, wel een trend, of genre aan het worden.

Pieter Steinz, ex-chef Boeken, beschrijft in NRC Handelsblad, in nu tweewekelijkse columns, zijn omgang met de spierziekte ALS, door het prisma van de wereldliteratuur. In Het Parool doet redacteur Albert de Lange inmiddels wekelijks verslag van zijn ‘naderende einde’. Op verzoek van de hoofdredactie, meldde hij bij zijn debuut.

Een kroniek bijhouden van de eigen ziekte of naderende dood is op televisie allang geen primeur meer. Fokker-topman Frans Swarttouw liet zich kort voor zijn dood interviewen, op de Britse tv was euthanasie op een patiënt in een Zwitsers hotel te volgen.

In de pers was, voor zover ik kon nagaan (maar aanvullingen zijn welkom), journalist Ton Oostveen de eerste die, tussen 1989 en 1991, in het tijdschrift Panorama columns schreef over zijn terminale ziekte, in boekvorm verschenen als Haast om jong te worden. Dat leidde toen, laat ik me vertellen, nog wel eens tot vileine reacties die ik hier niet zal herhalen – kennelijk waren de tijden nog niet rijp voor zulke openhartigheid.

Dat veranderde al enkele jaren geleden, Martin Bril deed in zijn column in de Volkskrant stoer, soms bijna nonchalant verslag van zijn strijd tegen kanker. Met een scherp, menselijk oog voor het ziekenhuisleven, maar ook voor zijn eigen vallen, opstaan en weer struikelen. Het maakte de schrijver nog geliefder bij het publiek dan hij al was. Zijn dood, op 49-jarige leeftijd, was groot nieuws; gastschrijvers zetten Brils dagelijkse column nog een tijd voort in zijn geest.

In NRC Handelsblad liep lange tijd de reeks (vorig jaar gebundelde) interviews Het laatste woord die Gijsbert van Es maakte met (merendeels) terminale patiënten. De persoonlijke stukken over hoe mensen terugkijken op hun leven, of juist niet, maakten indruk op veel lezers. Ik wijdde er eerder een rubriek aan.

De gave stukken van Pieter Steinz roepen bij lezers bewondering, maar ook emoties op. Op Twitter worden de „prachtige” en „moedige” stukjes graag gedeeld en is sprake van een „ongelofelijke intellectuele prestatie”. Ik kreeg een brief van een ontroerde lezer met het verzoek die aan Steinz door te sturen – tamelijk uitzonderlijk. Maar ik ken ook lezers die de rubriek schuwen, of met reserve en ongemak lezen. Ook begrijpelijk, want de krant maakt de lezer getuige van een publiek ziekteproces.

Dat kan ook binnen meer gebruikelijke journalistieke kaders: verslaggever Jos Verlaan, gediagnosticeerd met slokdarmkanker, beschreef – in een gedegen én ontroerend verslaggeverstuk – zijn zoektocht langs ziekenhuizen (‘Wij houden u altijd in leven, meneer’, 4 juni).

En ik? Bij de columns over het naderende einde heb ik zelf gemengde gevoelens – en een probleem is dat het al nauwelijks van piëteit getuigt die uit te spreken.

Misschien is het een restant van mijn gereformeerde opvoeding, het idee dat de dood een gruwel is, een vijand die juist niet ‘bij het leven hoort’, zoals je tegenwoordig vaak hoort zeggen, en die je dus ook niet moet verwelkomen. Christenen hebben dan ook niet altijd evenveel talent voor antieke amor fati, of voor boeddhistische onthechting.

Maar of je de dood nu vreest, verwelkomt of nuchter onder ogen ziet – het blijft, om met de filosoof Heidegger te spreken, je ultieme mogelijkheid, die van je eigen onmogelijkheid. Valt die wel nuchter op te vatten, altijd recht in de ogen te zien of openhartig met lezers van een krant te delen?

Het genre geeft hoe dan ook inzicht in de moderne omgang met ziekte en dood – en ook dat in kaart brengen is een taak van de journalistiek. Zoals de Amsterdamse mediahoogleraar Mark Deuze het graag zegt: we maken geen gebruik meer van media, alsof die buiten onszelf staan, we leven ‘ín media’. We komen er in om, zou je ook kunnen zeggen.

Een troost: dat betekent nog lang niet dat de grens tussen privé en publiek compleet vervaagd is, of dat ‘alles op straat ligt’. Want iedereen, ook Pieter Steinz en de gesprekspartners van Van Es, selecteert, filtert, en houdt dingen voor zichzelf en zijn naasten (en gelukkig maar). Steinz schreef juist dáár onlangs een column over, een van zijn beste (De onbruikbare werkelijkheid, 27 september). Ook persoonlijke verhalen zijn een gestileerde versie van de werkelijkheid.

Dat neemt niet weg dat de grens tussen wat we delen – niet voor niets een Facebook-begrip – en voor onszelf houden, opnieuw is getrokken, ook in kranten.

De journalistieke vraag blijft dan: welk publiek of particulier, menselijk belang is daarmee gediend?

Een publiek belang kan aanwezig zijn bij getuigenissen of verhalen over euthanasie, over de praktijk van de palliatieve zorg, over de rol van (huis-)artsen bij het levenseinde. Zulke verhalen staan geregeld in de krant. Ook het stuk van Verlaan was zeer informatief. De ‘ik’ in het stuk was vooral functioneel.

Persoonlijke kronieken kunnen een object zijn van huivering, fascinatie, of voyeurisme. Maar ze kunnen ook herkenning bieden, zoals die serie van Van Es, troost of, in termen van eigentijdse spiritualiteit, inspiratie. De spontane reacties op de serie van Van Es en de columns van Steinz wijzen in die richting.

De trend past ook bij de gestage personalisering in de journalistiek: journalisten, ook die van een krant, worden steeds vaker zelf persoonlijkheden, sterren, of huisvrienden, met een eigen publiek.

Goed – maar dan toch nog een kanttekening. Want hoe zit het met mensen die hun noodlot niet op die manier kunnen of willen ondergaan?

De distantie die journalisten dankzij hun woordenschat, schrijftalent en – soms – eruditie kunnen opbrengen, hoe bewonderenswaardig ook, heeft een keerzijde. Het kan een nieuwe norm stellen, die voorschrijft dat mensen hun ziekte koelbloedig, soeverein onder ogen moeten zien – en er kond van moeten doen.

Maar idealen zijn voor mensen vaak te hoog gegrepen – een ander gereformeerd inzicht.

Reacties: ombudsman@nrc.nl

4 reacties op 'Het eigen ziekbed is als genre doorgebroken in kranten'

Marja de Rode

Renate Rubinstein schreef in de 70-er jaren over haar echtscheiding, gebundeld in 1978 in “Niets te verliezen en toch bang”.
In 1985 verscheen “Nee heb je” een bundeling van haar columns over haar worstelingen met Multiple Sclerose.

Bart Mak

Zelf vond k het altijd bedenkelijk exhibitionisme; verlag doen van een terminale ziekte en volgende dood aan volstrekt onbekenden.
Natuurlijk gekoppeld aan schaamteloos voyeurisme van de massa’s.
Misschien het best te vergelijken met de hand van een drenkeling die nog even boven water komt uitreikend, in wanhoop, naar iets wat er hoogstwaarschijnlijk niet is en dus niet kan redden.
Maan de nuance die hier geschetst wordt; die van herkenning, is wat milder en ik moet zeggen; kan wel degelijk wat bieden, ontegenzeglijk.
Maar er ontstaat een situatie die dreigt (sociaal) normstellend te worden, zoals Hollywood films dat soms doen.
Sterven is inderdaad ongeveer het meest persoonlijke wat er is. De variatie aan emoties die daarbij optreden is eindeloos, van volledig harmonieus to rauwe paniek en pijn. Ik ben wel zo cynisch dat net zoals in het leven, het ergste lijden niet in de openbaarheid komt, en het gekleurde beeld wat overblijft niet aan iedereen wat te bieden zal hebben.

jos van veen

Mmhh..Op zich is er natuurlijks niks tegen ook de dood onderdeel van het leven te maken.
We kennen immers alleen maar leven door de dood, leven creeert dood en daar weten we verdomd weinig van…We weten niets eens of je het kunt omkeren.Wordt er leven gecreeerd door de dood..?

Culueel bepaald is confrontatie met en aanwezigheid van de dood bij ons lang verborgen en verzwegen, de religie maakt ons een alternatieve Lazarus .In de dood zit nog een hoop mooi leven en om dat mooie leven binnen te gaan hoef je alleen maar even dood te gaan..
De gezondheidszorg een club die naast dood aan de ziekte en pijn, de dood de dood verklaart maar tegelijkertijd geen redelijk of gelukkig bestaan kan schenken

Nu lijkt het er op dat de dood in de etalage moet, selfies en wellicht is er meer exhibitionisme gekomen door alle snelle media..via internet kun je alles, goed of shit,dumpen..zelfs eigen hysterie kan actief publiek en en aandacht trekken
Het binnenste moet buiten..we socialiseren de dood en door het te benoemen en te bediscussieren krijgen we er wellicht nog enige greep op ook.
Inmiddels wordt de dood al geframed in fasen..het lijkt er op dat je de dood niet goed afwerkt als de fasevolgorde wordt overgeslagen..(Kübler Ross)
BDE’s (bijna dood ervaringen) worden opgeslorpt..en mystieke ervaringen zijn welkom.

Persoonlijk ben ik het eens met Morriën…”Doodgaan is best leuk..je moet het alleen meerdere keren kunnen doen..”

We praten er over, we praten over ons eigen sterven(wat je niet alleen maar doet aan het einde van je leven…), het enige gelijke moment dat elke figuur zal delen..ijk of arm, schurk of held,gelovige en heiden..
De dood democratiseert, je kunt er over praten of om verzoeken-we hebben er allemaal meer te maken.

Dood houdt ook leven in stand..tenminste als de onderdelen nog bruikbaar zijn voor transplantaties. De ene zijn dood ,een ander zijn leven

En wat Trischemistos(heette ie zo??) beweerde vond ik niet zo leuk..”zo onder zo boven..”
Mag je weer in de ellende zitten

louis van de geijn

Twee aanvullingen, er zijn er vast meer:

Lidy Nicolasen schreef een serie in De Volkskrant over haar ervaringen als borstkankerpatient, gebundeld in het boek Vrouw met hoed;
Piet Steenbergen deed onder het pseudoniem Wim Pelgrom wekelijks verslag van zijn ziekteproces, eindigend in zijn overlijden, onder de titel Levenstekens, ook gebundeld.

Volg nrc.nl op en , lees onze dagelijkse nieuwsbrief

nrc.nl plaatst cookies om een optimale gebruikerservaring te kunnen bieden. De cookies worden ingezet om het gebruik van de website te monitoren en analyseren zodat we de website kunnen verbeteren. Daarnaast plaatsen we cookies die het mogelijk maken content te delen via social media en om de inhoud van de site en advertenties af te stemmen op uw voorkeuren. Dit soort cookies kunnen ook geplaatst worden door derden. Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in.

sluit verder